Liefste S,
Ik adem onder water, en wanneer dat juist zijn aanvang heeft genomen blijft me voorlopig een raadsel. Had ik je verteld hoe ademen onder water voelt? Ik denk 'bevrijdend', omdat je eerst lange tijd denkt dat je bij het inademen door je neus water gaat inslikken en vervolgens vreest dat je longen zouden barsten van al dat water. Ik, althans, dacht dat ik eerst zou zinken, samen met mijn zware zware hoofd, en dat ik in mijn ondergang naar beneden duizend haaien zou tegenkomen, opduikend vanuit het donkere zwarte niets, die één voor één dieprode wonden maken in mijn tengere lijf. Het is waar, dat van dat zinken klopt, daar is geen woord van gelogen. Je zinkt eerst, met een hevig pompend hart dat uit je borstkast lijkt te gaan springen en daarna wordt het donker, donkerder en uiteindelijk helemaal zwart...en na verloop van tijd wordt het terug lichter - ik denk zelfs dat jij me dat op een nacht vertelde, je hoofd naar me toe gebogen.
S, ik wil je zoveel zeggen en schrijven, en tegelijkertijd daardoor val ik over mijn woorden. Ik denk aan je handen, je zachte linkerschouder en het bandje van je topje, met mijn vinger daar net onder. Over wegen en kruiswegen en gesprekken tussen afwezigen, over de ruimte tussenin en daarboven en de stappen die ik zet. Ik steek mijn hand de hoogte in, wachtend op het keren en draaien. En straks onder zomers bedolven, zal ik dromen van een mooi gebruinde huid. In de tussentijd kan ik alleen maar schrijven. Ik wil sneller schrijven dan mijn vingers volgen kunnen en daardoor verschijnen er draken van zinnen op het papier. Ik ga je zo vaak schrijven als ik kan. Ik moet je vertellen over mijn familie, over mijn leven. Ik weet dat we al veel verteld hebben de laatste (haha, en voorlopig enige) keer dat we elkaar zagen, maar dat was slechts een aanzet voor datgene wat nog ontvouwd moet worden. Langzaam heel langzaam zal alles dan duidelijker worden, want het leven dat bruist en druist en tegen de sterren op en in, kruipt en daalt en hogerop, om ons uiteindelijk tegemoet te lachen..
Maar ik adem dus water en ik denk aan je. Aan die keer toen ik je voor het eerst zag, en aan daarna en hoe ik een glimlach probeerde, hoe ik je nu telkens opnieuw weer zie, geheel volgens de regels zou ik het je niet mogen zeggen, maar ik schrijf het je nu, hoe mooi je er toen uitzag die avond … Ik kan beter, maar ik moet eerlijk toegeven dat ik een beetje onder de indruk ben van het schrijven naar jou. Ik ben namelijk nors, wat teruggetrokken en gereserveerd van aard, maar geef me tijd en aanmoedigingen om je te blijven schrijven.
S, ik adem onder water, en ik moet toegeven dat ik het fijn vind.
Kus
Zou S terugschrijven? Ik wacht op een antwoord…